Djenné

Djenné, in centraal Mali, is de oudste Afrikaanse stad ten zuiden van de Sahara en ook een van de mooiste stadjes. Djenné ligt aan een zijarm van rivier de Bani.
Het stadje, dat op een eiland ligt en niet meer dan 12.000 inwoners telt, is beroemd om zijn prachtige leemarchitectuur. De moskee van Djenné is het grootste lemen gebouw ter wereld.
Wie Djenné binnenkomt, wordt als eerste begroet door de kinderen met de kreet: ‘Toubab! Toubab!’, het plaatselijke woord voor ‘blanke’, dat uit het Arabisch stamt. Op maandag wordt de wereldberoemde markt gehouden, een kleurrijk geurend geheel van heinde en verre komen de mensen naar de stad voor deze markt.

De bewoners van Djenné zijn een mengeling van allerlei verschillende volkeren: Songhai, Bambara, Peul, Bozo, Somono, Bobo en nog meer. Daarom is er hier ook zo’n enorme culturele rijkdom, want ieder volk houdt vast aan de eigen tradities. De meeste mensen zijn wel moslim, maar hun geloof is vermengd met allerlei elementen uit oudere, animistische religies. Ieder volk heeft zijn eigen, traditionele bezigheden: de Peul zijn veehoeders, de Bambara landbouwers, en de Bozo zijn vissers. De invloed van het westen is niet groot in Djenné. Djenné is ook een religieus centrum. Er wonen veel zogenaamde marabouts, die koran onderwijs geven en daarnaast ook traditionele geneeswijzen beoefenen en amuletten maken die de drager geluk brengen en beschermen tegen allerlei onheil.